Burcht Pranger

 No English text yet > Do you want to help with a translaton? 

Burcht Pranger
Oud-hoogleraar Geschiedenis van het christendom


Geboortejaar : 1945
Geboorteplaats : Amsterdam

In het Porem van Mokum omdat hij zijn schizofrene vrouw dertig jaar heeft begeleid, waardoor zij een zo waardig en zelfstandig mogelijk leven kon leiden. 


Wonen in de binnenstad vind ik aangenaam: dorps en kleinschalig

I
In mijn studietijd werkte ik als verpleeghulp in het Binnengasthuis op een mannenzaal. Op zo’n zaal lagen dertig mannen, oude mannen uit de binnenstad. Hoewel, oud - misschien waren ze net zo oud als ik nu. Het was een bijzondere ervaring, en in sociaal opzicht aangenaam. Die mannen waren echte Amsterdammers, met een zekere directheid en humor. Ze hadden veel praatjes. Het was een zware afdeling; er lagen veel mannen met kanker. Natuurlijk overleed er wel eens iemand. Dan was het even stil. Een uurtje. Zo’n zaal heeft een bepaalde dynamiek. Het golft een beetje heen en weer. Dan komt de humor weer.


II
Ik ben zeer gehecht aan Amsterdam. Ben er opgegroeid, schoolgegaan, heb gestudeerd aan de Universiteit van Amsterdam en ik heb mijn hele leven gewerkt aan de UvA. Ik ben geboren aan de Postjeskade, in de buurt van de Hoofdweg. Dat was toen de rand van de stad. Je kon er de Bavo in Haarlem zien! Ik had een hekel aan die buurt, ik weet niet precies waarom. Sinds 1975 woon ik in de binnenstad. Toen ik vier hoog aan de Keizersgracht woonde, heeft iemand het gepresteerd om mijn tv te stelen – hoe verzin je het om dat op vier hoog te doen? Afgezien daarvan vind ik wonen in de binnenstad aangenaam. Er zijn weliswaar te veel toeristen, maar het is hier in de Nieuwmarktbuurt ook dorps en kleinschalig met een boerenmarkt, een viswinkel en veel andere kleine winkels. En de opera is om de hoek. De fijnste plek vind ik de Montelbaanstoren aan de Binnenkant, een mooie, brede gracht. Daar wandel ik graag heen.

III
Mijn vrouw was onder controle in het AMC, bij psychiatrie. Haar ziekte – schizofrenie - is voor een deel met medicatie in bedwang gehouden. Af en toe moest ze worden opgenomen. Voor mij betekende het voortdurende psychologische waakzaamheid en zo nodig ingrijpen – zij kon zelf niet zien wanneer het mis ging. 
De afdeling psychiatrie van het AMC functioneert goed. Dat vind ik belangrijk om te zeggen van een Amsterdamse instelling. Ik heb ook andere psychiatrische instellingen meegemaakt, dus ik kan het vergelijken. In het AMC was er een wisselwerking tussen behandelaars en mij als partner. Als ik zei: ‘Ze moet nu worden opgenomen’, dan gebeurde dat. Door die goede wisselwerking was het voor mij mogelijk om haar zo lang te verzorgen. Ze is in 2004 overleden aan de bijverschijnselen van de medicatie. 

IV
Ik heb gestudeerd in Amsterdam, Oxford en Toronto en ik heb veel gereisd voor mijn werk; ik ben vrij kosmopolitisch ingesteld. Internationaal gezien is Amsterdam klein – 800.000 inwoners is niks – maar het heeft wel de allure van een grote stad. Dat komt doordat Amsterdam een havenstad is en een handelstraditie kent. Er was altijd veel invloed van buitenlanders: vanaf de zestiende eeuw kwamen er Joodse vluchtelingen naar Amsterdam en in de zeventiende eeuw Franse protestanten. 
Amsterdammers mogen van mij soms wel iets toleranter zijn tegenover allochtonen. Tolerantie is van oudsher een ideaal van Amsterdam. Ze zouden ook iets minder ongedurig moeten zijn, met name bij megaprojecten. Het Parool bijvoorbeeld stond jarenlang bij voorbaat al op het standpunt: ‘alles gaat verzakken door de aanleg van de Noord-Zuidlijn’. In de praktijk valt het best mee. Door de publicitaire tegenwerking is het voor de politiek soms moeilijk om megaprojecten uit te voeren. Als Amsterdammer hoef je niet gezagsgetrouw te zijn, maar je moet je ook niet al te veel laten opjutten.



Voorgedragen door : Babette Hellemans
Portret : Da van Daalen
Sponsor : Babette Hellemans
Interview : Marjolein Zinkstok


Foto: Koos Baaij