Patricia Kockelkorn

English text comes

Pat Kockelkorn 
fotografe en pedagogisch medewerker


Geboortedatum : 21 maart 1958
Geboorteplaats : Kerkrade 
In het Porem van Mokum omdat ze een goede fotografe is die trouw blijft aan zichzelf en een weg heeft gevonden om te overleven

 “Ik vond het fijn dat ik niet anoniem was” 

I
Toen ik 18 was, ging ik pedagogiek studeren in Amsterdam. Ik  vond het geweldig om naar Amsterdam te gaan! Wat precies de aantrekkingskracht was van Amsterdam boven Utrecht of Nijmegen, die allebei veel dichterbij waren …ik denk de levendigheid, de ‘grote stad’. Je kwam er voor concerten. Mijn eerste concert was Bob Marley in de Jaap Edenhal. Met duizenden liep je ernaartoe. Dat vind ik nog steeds bijzonder in Amsterdam: cultuur is binnen handbereik, er is zoveel aanbod aan concerten, festivals en films. En na afloop ga je gewoon op je fiets weer naar huis.
Ik ben nooit bang geweest in Amsterdam, ondanks dat ik vlak bij de Wallen woonde. ’s Avonds op de fiets had ik als blonde vrouw veel aandacht en gedoe, maar op de fiets voelde ik me altijd veilig. Fietsen door de stad geeft me een gevoel van vrijheid.

II
Na mijn studie bleek er geen werk te zijn in mijn vak. Met twee andere vrouwen startte ik een vrouwendrukkerij. Na vijf jaar was ik de productie wel een beetje zat, ik wilde iets creatiefs. Ik ging  naar China en in Hongkong kocht ik mijn eerste fototoestel. Terug in Nederland volgde ik fotografiecursussen en daarna deed ik een avondopleiding fotografie aan de kunstacademie. Ik was pas op mijn 30e fotograaf. Tien jaar lang heb ik alleen fotografie gedaan. Toen het steeds moeilijker werd om werk te vinden, ben ik invalwerk gaan doen in een kinderdagverblijf. 
Fotografie staat nu op een laag pitje. Het is niet ideaal: werken in een kinderdagverblijf als hoofdbaan en weinig fotografieopdrachten, 55 jaar, in de overgang. Ik vind het pittig, het voelt toch wel als overleven.

III
Op mijn twintigste ben ik in de Nieuwmarktbuurt gaan wonen. Ruim dertig jaar heb ik in de Nieuwe Amstelstraat gewoond, achter het Waterlooplein. Eerst als kraker, later heb ik het pand gekocht. Die buurt voelt als mijn dorp. Als krakers kenden we elkaar, we hielpen elkaar, ik had vrienden in de buurt. Er waren aprilfeesten: een soort mini-Parade met tenten, een draaimolen, met optredens van kinderen en van het buurtkoor. Je zag de kinderen eerst op de lagere school en later als puber achter de bar. Ik vond het heel fijn dat ik niet anoniem was. Net als vroeger: ik was de dochter van de bakker, iedereen kende me en ik kende iedereen. Kennelijk vind ik het nog steeds belangrijk om niet in de anonimiteit op te gaan en niet langs elkaar heen te leven. Als meer Amsterdammers dat deden, zou de sfeer vriendelijker zijn.


IV
Een jaar geleden ben ik met man en zoon verhuisd naar de Korte Prinsengracht, vlak bij de Haarlemmerstraat. Het was een ‘major event’ om naar een andere buurt te gaan, bijna een rouwproces. Wat mis je dan het meest? vragen mijn vrienden. Nou, de Amstel bijvoorbeeld. Dat was altijd een belangrijk gegeven, via de Amstel kon ik alle kanten op. De vertrouwdheid van de Nieuwmarktbuurt, de rust en de natuur van de Hortus, tennissen in het Wertheimpark. In mijn nieuwe buurt spreek ik de caissière aan bij haar naam. Daar kijken ze van op. Maar ik ben niet meer zo hard bezig om in deze nieuwe buurt thuis te raken als vroeger. De tijd is ook veranderd, winkels zijn veranderd. We moeten de stad met steeds meer toeristen delen. Dat heeft veel effect op de stad. Ze lopen er anders doorheen dan een bewoner. Vooral die grote groepen toeristen, dat massale, vind ik onprettig. 

V
Ik heb mijn man op een bootje leren kennen. Na mijn bezoek aan China had ik een Tibet Support Groep opgezet. Met die groep gingen we actievoeren in Den Haag en hij was daar als filmer. Hij zei tegen zijn huisgenoten ‘wat een interessante vrouw!’ Een van hen was een vriendin van mij; via haar heeft hij me toen uitgenodigd voor een boottochtje. Het klikte meteen. Hij was ook een kraker, maar hij zat meer in een culturele omgeving. Daarna heb ik hem uitgenodigd om naar Ruigoord te gaan. We zochten de rafelranden van de stad op.
We hebben nog steeds een bootje, de Ajuus. Daarmee ontvluchten we de drukte van de stad. Het is een ijzeren werkboot van 7 meter lang, een soort bevoorradingsbootje, met een klein kajuitje. Geen chique boot. Ik vind iets al snel te decadent, ik ben nog altijd een soort kraker. 

Voorgedragen door : Karel Gomes
Portret : Karel Gomes
Sponsor: Nog niemand. U?
Interview : Marjolein Zinkstok
Foto: Koos Baaij