Henk Winters

No English text available yet. Do You want to help us with a translation?
Henk Winters, vrijwilliger


Geboortejaar  : 1946
Geboorteplaats : Steenwijkerwold


In het Porem omdathij veel betekent als vrijwilliger in De Havelaar èn omdat hij eigenaar is van het kleinste stadion ter wereld.

“Ik zoek altijd de richting op van mensen die het wat minder hebben”


Mijn huis is erg belangrijk voor me. Het staat helemaal vol met televisies. Onder de koffietafel, in de koelast, op het toilet, noem maar op. Ik krijg ze allemaal voor niets van buurtbewoners. In de zomer van 1988 kwam ik op het groteske idee om het hele huis om te bouwen en er een tribune neer te zetten. Zo is ‘Stadion Winters’ ontstaan. Eerst geloofden mijn vrienden het niet. Bij de eerste wedstrijd kwamen er maar vijf mensen opdagen, maar al bij de tweede zaten we vol. Toen bleek het toch waar te zijn. Allerlei soorten mensen komen erop af. Politiemensen, brandweermensen, zelfs mijn tandarts en mijn dokter zijn wel eens geweest. Ik doe dat nu al ruim twintig jaar. Er is ook veel media-aandacht voor. Radio Noord-Holland komt altijd op de dag van de eerste wedstrijd. Dan ben ik live in de uitzending.

II 
 Voor mij is er is maar één stad in Nederland en dat is Amsterdam. Inmiddels woon ik al veertig jaar in Oud-West. Iedereen kent me. De hele buurt. Ze noemen me een kleurrijk figuur. Op mijn drieëntwintigste verjaardag werd ik in Baarn, waar ik woonde, ‘s nachts door de politie tot ongewenst burger verklaard. Er werd mij vriendelijk verzocht om het plaatsje te verlaten: ‘u gaat maar naar Amsterdam meneer Winters, u bent hier niet meer welkom.’ Dat kwam vast omdat ik weleens een jointje rookte en omdat ik homoseksueel ben. Dat konden ze daar niet accepteren. Dus toen ben ik naar Amsterdam verhuisd. Die stad was mijn lust en mijn leven. In de jaren zestig en zeventig was het er vrijheid alom. Dat is nu wel anders. Ik mag niet eens meer mijn sigaretje roken in het café. 


III 
In principe wil ik nooit meer weg uit mijn buurt. Er zijn hier genoeg leuke dingen te doen. Ik doe bijvoorbeeld veel vrijwilligerswerk. Op dit moment ben ik vooral betrokken bij het buurthuis De Havelaar waar ik elke woensdagmiddag op het servicepunt voor ouderen te vinden ben. Ik wil mezelf niet op de borst kloppen, maar ik zoek altijd de richting op van mensen die het wat minder hebben. Zo heb ik vorig jaar een ‘kerst-in’ georganiseerd voor daklozen. Toen hadden we een grote pan erwtensoep gemaakt. We zijn dag en nacht doorgegaan: van kerstavond tot tweede kerstdag ’s avonds. Dat kwam omdat het Leger des Heils vol zat en er veel daklozen naar ons toekwamen. Dan konden ze soep krijgen en een jointje roken. Fantastisch was dat.


IV
In de jaren tachtig heb ik natuurlijk tientallen kennissen en vrienden verloren aan AIDS. De een na de ander ging. Hup, daar ging er weer een, dat ging maar door. Die dans heb ik gelukkig kunnen ontspringen, maar ik heb de ziekte wel opgelopen. Omdat ik daardoor vaak voor controle moest komen bij de dokter, bleek ik ook nog eens slokdarmkanker te hebben. Dat is een van de meest hardnekkige kankers. Het is nu bijna vier jaar geleden dat het bij me ontdekt werd. In het begin heb ik er wel problemen mee gehad, maar de laatste tijd gaat het perfect. Dat terwijl vijfentachtig procent binnen drie jaar dood gaat. Veel familieleden van me zijn trouwens aan kanker overleden. Mijn vader, mijn favoriete zwager en laatst ook mijn nichtje. 

Voorgedragen door   : Henk Buizer
Portret                  : Colin Bloom 
Interview             : Laura van Rutten
Sponsor : Marco Hofman
Foto : Koos Baaij